Eenvoudige woorden
Gebruik zo min mogelijk moeilijke woorden. Blijf dicht bij spreektaal. Bijna niemand gebruikt mondeling woorden als ‘reeds’, ‘middels’ of ‘dientengevolge’. Dat doe je in je geschreven teksten dus ook niet.
Schrijf betrokken
Schrijf met gevoel voor de situatie van de cliënt of verwijzer. Die heeft behoefte aan iemand die naast hem staat en aan iemand die hem op weg kan helpen. Schrijf dus niet te afstandelijk, maar zeker ook niet te amicaal. Wees vooral helder. Zeg op een vriendelijke manier waar het op staat.
Houd het kort
Kun je een zin korter maken? Doe dat dan. Houd een maximale zinslengte van veertien woorden aan. Wissel de zinslengte af. Wees niet bang voor het gebruik van zeer korte zinnen. Je kunt rustig een zin met ‘en’ beginnen om een lange zin op te knippen. Geen probleem!
Geen afkortingen
Gebruik geen functionele afkortingen als m.b.t., t.g.v., i.o.v., o.a. en n.a.v. De lezer zet dit in zijn hoofd alsnog om naar woorden. Dat kost tijd en moeite, wat de leesbaarheid van je tekst vermindert.
Vermijd subjectieve toevoegingen
Gebruik zo min mogelijk subjectieve toevoegingen als ‘nogal’, ‘behoorlijk’ en ‘aanzienlijk’. Deze kunnen een negatieve lading aan je tekst geven, terwijl dat niet je bedoeling was.